Onderzoek naar werkonzekerheid
Met de invoering van de Participatiewet is de baan- en inkomensonzekerheid van voormalige Wsw-ers en mensen met arbeidsbeperkingen onbedoeld toegenomen. Hoe beïnvloedt deze onzekerheid hun welzijn? En hoe kunnen ze het beste begeleid worden in deze situatie? Als onderdeel van een drieledig onderzoek dat naar verwachting medio april 2024 wordt afgerond, heeft het Verwey-Jonker Instituut in 2021 een literatuurstudie uitgevoerd over baanonzekerheid en de behoeften aan begeleiding in opdracht van Instituut Gak.
Voor wie is dit relevant?
Deze studie richt zich op mensen die voor 2015 een Wsw-indicatie hebben gekregen. Dit omvat mensen in het doelgroepenregister, mensen met een advies beschut werk en mensen die voor 2015 beschut werk verrichten en momenteel betrokken zijn bij arbeidsmatige dagbesteding. In totaal betreft dit ongeveer 100.000 personen.
Effecten van de Participatiewet
De Participatiewet heeft als doel voormalige werknemers van sociale ontwikkelbedrijven meer te integreren in de reguliere arbeidsmarkt. Evaluaties van de Participatiewet wijzen echter uit dat dit doel nog niet behaald is behaald:
- Ondanks de gunstige arbeidsmarkt zijn de baankansen gedaald van 70% naar 52%.
- Als ze een baan vinden gaat het vooral om tijdelijke contracten.
- Mensen met lage loonwaarde zijn buiten beeld geraakt.
- De realisatie van een aantal beschut werkplekken blijft achter.
- Voor jonggehandicapten is de baankans toegenomen (met 9%), maar de inkomenspositie is verslechterd door tijdelijk werk en kleine contracten.
- De dienstverlening van gemeenten is vooral gericht op aan het werk helpen, niet op werkzekerheid en bestaanszekerheid.
Wat betekent dat voor baanonzekerheid?
Mensen met een arbeidsbeperking hebben minder vaak vast werk dan mensen zonder arbeidsbeperking. De meeste mensen willen het liefst vast werk. Behalve mensen die bewust kiezen voor flexwerk (opdrachten), omdat ze dan zelf kunnen bepalen wanneer en waar ze werken en wat voor werk ze doen. Voor de groep voormalige SW-werknemers is flexibel werk vaak echter geen keuze, maar eerder een noodzaak. Dit heeft tot gevolg:
- Inkomenszekerheid en risico op financiële problemen: 92% ervaart onzekerheid en 61% ervaart financiële problemen;
- Door de stress die dat veroorzaakt durft 1 op de 3 mensen niet meer uren te gaan werken of durft na beëindiging niet een nieuwe baan aan te nemen.
Gevolgen van ervaren onzekerheid en welbevinden
De ervaren baanonzekerheid blijkt niet uitsluitend beïnvloed te worden door objectieve factoren zoals de duur van een baan, maar wordt voornamelijk bepaald door persoonsgebonden factoren. Werkenden die mentaal gezond zijn, ervaren doorgaans minder baanonzekerheid dan mensen die mentaal kwetsbaar zijn. Werklozen vertonen doorgaans vaker psychische klachten dan werkenden. Dit geldt overigens ook voor ‘werkende armen’.
Hoewel werk vaak wordt beschouwd als een soort medicijn, lijkt dit niet noodzakelijkerwijs het geval te zijn voor precaire arbeidssituaties. In sommige gevallen kan het hervatten van werk in een baan van lage kwaliteit zelfs een negatiever effect hebben op de gezondheid dan werkloosheid. Een verminderde kans op het vinden van werk kan leiden tot ontmoediging en het terugtrekken uit de arbeidsmarkt. Daarbij identificeren onderzoekers twee vicieuze cirkels waarin mensen met baanonzekerheid verstrikt kunnen raken:
- Zorgen over inkomen en schulden leiden tot stress. Dit leidt vaak tot (korte termijn) gedrag dat nieuwe schulden oplevert en minder (lange termijn) focus op het zoeken naar werk.
- Een slechte (psychische) gezondheid geeft een grotere kans op werkloosheid en werkloosheid heeft weer een negatief effect op gezondheid.
Mensen die in deze vicieuze cirkels zitten, komen daar veelal zonder hulp niet uit.
Hoe kunnen professionals omgaan met verminderd welzijn door werkonzekerheid?
Professionals kunnen effectief omgaan met het verminderde welzijn veroorzaakt door werkonzekerheid door rekening te houden met de psychosociale aspecten van begeleiding. Over het algemeen hebben mensen die begeleiding ontvangen de volgende behoeften:
- Houding: Ze willen als volwaardig mensen worden behandeld, met aandacht, betrokkenheid, gelijkwaardigheid, geduld en begrip.
- Inhoud: Ze verwachten deskundigheid en ondersteuning bij hun ontwikkeling en het vinden van werk, waarbij de mens centraal staat, niet de regels.
- Vorm: Ze hechten waarde aan structuur, duidelijkheid, betrouwbaarheid en consistentie.
Negatieve ervaringen met begeleiding kunnen juist het tegenovergestelde effect hebben en bieden de benodigde structuur en consistentie niet. Deze negatieve ervaringen kunnen bestaan uit zaken als een chaotische klantmanager, te veel druk om weer aan het werk te gaan, gebrek aan communicatie, gebrek aan persoonlijke aandacht, inconsistente regeltoepassing op de werkvloer en een gebrek aan maatwerk.
De onderzoekers onderscheiden voor de psychosociale kant van begeleiden tot slot twee invalshoeken:
- Invalshoek stress: het verminderen van en leren omgaan met stress.
- Invalshoek motivatie: versterken van gevoel van eigen competentie, autonomie en verbondenheid.
Deel 2 van het onderzoek
In de volgende fase wil Instituut Gak van de mensen zelf horen wat hun ervaringen zijn en hoe zij met werk- en baanonzekerheid omgaan. Hiervoor gaan de onderzoekers klantreizen optekenen bij dertig respondenten, hun naasten en de betrokken professionals. Er wordt ook gevraagd naar ervaren welbevinden en veerkracht op verschillende momenten tijdens de klantreis en waar de ondersteuningsbehoeften van de persoon liggen. De uitkomsten zijn medio april 2024 beschikbaar.
Bekijk hieronder de video van Marian van der Klein van het Gak